woensdag 23 mei 2012

Moederleed

Er wordt gedanst en gesprongen in de kamer. Tijm en Linde springen op één been, draaien rondjes, zwieren en zwaaien hun armen hoog, luid zingend. ‘We gaan spinnen,’ roept Tijm. Hij pakt Linde’s hand en samen tollen ze rond. Jasmijn dwarrelt mee. Dan tolt Linde om.
Op de grond begint ze te jammeren. Ik hijs haar overeind. Huilend wijst ze naar en paars plasje bij haar voeten.
‘Kots,’ roept Tijm, ‘Linde heeft gekotst!’
Ik zet Jasmijn weg en Linde iets verder van de bank, en aai over haar haar. ‘Het is niet erg meisje. Kots maar. Op de houten vloer graag.
In grote golven komt het er nu uit. Ook ik voel mijn maag draaien. Gal wegslikkend dweil ik de vloer, en Linde’s voeten. Ik hijs haar in schone kleren en ga zitten.
Nu voel ik me echt beroerd. Ik leg Jasmijn in bed en kruip rillend onder de deken. Even doe ik mijn ogen dicht. Dan kruipen er twee lijfjes naast me.
‘Mama. Wat doe je?’
‘Ik voel me niet zo lekker. Ik ben misselijk. En duizelig. Laat me met rust.’
Rust is een mama niet gegund. Snel zijn ze terug, met stapels boeken.
Me beseffend, dat dit het meest rustige is dat er voorlopig inzit, lees ik voor, boek na boek. Door de gordijnen zie ik de zon verschijnen. Er is mooi weer voorspeld. Al maanden kijken we ernaar uit. ‘Ga buiten spelen,’ probeer ik.
Ze gaan, zowaar. Ook Linde, miraculeus opgebloeid. Na een hoop gestommel ga ik polshoogte nemen. Bij de achterdeur staat een stoel. De voordeur staat wijd open.
‘We kregen de achterdeur niet open.’
‘En dan ga je maar in de voortuin spelen? Je weet toch, dat dat niet mag,’ roep ik boos.
‘Nee,’ sputtert Tijm verlegen, ‘we wilden buitenom naar de achtertuin. Maar het hek was dicht.’
Ik doe de achterdeur open, leg een doek in het gras en ga liggen. Warme sokken en een vest aan. Met mijn ogen stijf dicht en vingers gekruist probeer ik te genieten van het aarzelende zonnetje. Dan hoor ik voetstappen. Mijn lijf verkrampt. Twee lijfjes klimmen op me. ‘Eraf,’ kreun ik. ‘Je doet me pijn.’
De komende minuten ben ik een klimrek, boksbal en glijbaan tegelijk. Zo beurs ben ik, dat ik ja zeg, als ze vragen of ze kool mogen plukken. Voor de pie. Voor lunch.
Ik hoor de keukenraad wel die aangesleept wordt. Ik hoor het knakken van stengels en takken wel. Ik zie de schade en troep levendig voor me. Net zoals ik voor me zie dat Jasmijn al een kwartier in haar bed ligt te krijsen. Maar als ik Tijm naar boven stuur om te luisteren dan is ze zo wakker, of ze het al was of niet.
Dan springt Tijm op en kondigt aan: ‘Ik ga een korte broek aandoen.’
Als hij terug is, pols ik voorzichtig. ‘Was het stil boven?’
Op zijn knikken draai ik me nog eens voorzichtig om.

Later, als papa belt, en ik vraag of hij misschien wat eerder thuis kan zijn, vanavond, zegt hij zijn best te zullen doen. Ik zucht. Ik kijk naar buiten en baal. Was het maar niet de de eerste zomerse dag van het jaar. Dan kon ik tenminste de tv midden op de dag aan zetten zonder schuldgevoel. 

7 opmerkingen:

  1. O wat erg, mama's mogen niet ziek zijn. En als het even niet anders is, dan mag de tv/dvd/computer altijd aan hoor... vind ik (mijn hulp in bange tijden!)

    BeantwoordenVerwijderen
  2. haha love it. zo herkenbaar. xx en beterschap van marien!

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Ik vind je verhalen heerlijk om te lezen. Zo levendig. In ieder geval beterschap toegewenst.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Dan jullie allemaal. Gelukkig lijkt het een van die eendagsvirussen... Ik voel me al een stuk beter en kan gelukkig een beetje van de zon genieten nu!

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Nood breekt wet! Maar gelukkig ben je inmiddels weer opgeknapt.

    BeantwoordenVerwijderen
  6. Oh ja, ik heb ook wel eens zo'n gehad toen mijn kinderen nog klein waren. En als je dan in het buitenland woont kan je niet even je moeder bellen (als ze niet werkt, of ver weg woont).

    BeantwoordenVerwijderen