zondag 28 november 2010

Uit

Ik keek al weken uit naar de verjaardag die een vriendin dit weekend vierde in een hippe club in Noord Londen. Zo vaak ga je als zwangere mama van twee peuters niet uit. Linde gooide bijna roet in het eten door ziek en verkouden te worden. Maar net op tijd genas ze. Net genoeg. Bijna een hele dag koortsvrij. Daar zei ik mijn uitje niet voor af. Volgende kwestie. Wat te dragen. Wat past? Mijn hippe felgroene jaren zestig jurkje uit de vintage winkel in datzelfde Noord Londen. Wijd en bloezend van boven doch kort en strak om de benen. Met mijn zwangere decolleté erboven sexy genoeg, leek me. Leren witte laarzen. Make-up. Mama is er klaar voor.

De club is rijk en overdadig versierd met oriëntaals houtsnijwerk. Rijen flessen fonkelen achter de gebeeldhouwde bar. Overal lopen meisjes met oortelefoontjes druk redderend rond. Ik geniet. Ik voel me weer mens, geen mama of broedstoof. Ik negeer buik en voet, nee joh, ik hoef niet te zitten. Bijna acht maanden zwanger? Ik voel me prima!

Het wordt drukker. Een man worstelt langs me naar de bar. Hij draagt een zwart pak, vet achterovergekamd haar. Een gouden ketting. Hij kan er niet door. Zijn buik, dikker dan de mijne, botst me. Zijn blik buigt zich neer, naar míjn buik.
‘Dit is geen plek voor zwangere vrouwen,’ hoofdschudt hij.
Ik wil hem naroepen: ‘Jij neemt drie keer zo veel plek in als ik. Pooier.’
Maar ook de hormonen hebben vanavond vrij.

Nippend aan mijn virgin mojito kijk ik om me heen. Naar de Engelse meisjes. De meisjes uit Essex, opgedoft als pauwen, naar Londen gekomen om een rijke man aan de haak te slaan. Hun haar vol extensions lijkt wel een pruik. Hun gelaat is onzichtbaar dichtgesausd. Van een afstandje zien ze er allemaal hetzelfde uit. Er is meer huid te zien dan een gemiddelde bikini toelaat. Dansen kan niet op hun hakken. Terwijl mijn vriendinnen en ik rondhupsen op de dansvloer zitten ze aan hun tafeltje en maken foto’s. Foto’s van elkaar, in steeds andere groepssamenstelling. Steeds weer foto’s, met camera’s en telefoons. Als de club voller wordt kijken ze om zich heen. Een voor een vlinderen ze uit.

Mijn vriendinnen en ik bespreken ze. Waren wij ook zo? Lopen onze dochters er over vijftien, twintig jaar zo bij? We halen de schouders op en dansen verder. De baby in mijn buik hopst mee. Even puf ik uit. Dan valt me wat op. Aan de meisjes, maar ook mijn vriendinnen. Iedereen is in het zwart. Hier en daar een zweempje grijs, crème of zilver. Wat glitters. Mijn felgroen springt eruit. Toch voel ik me onzichtbaar. Geen flirtende blikken, geen sluikse ogen glijden over mijn lijf. Ben ik het, of is het die buik? Mijn ogen dwalen rond. Zal ik eens proberen? Kan ik het nog? Nee, te nuchter. Te dik. De mannen hier zijn mijn type niet. Klein en gladjes. Ik zie maar één aantrekkelijke man. En daar ben ik al jaren mee getrouwd.

Opeens is het laat. Thuis nog een uur over ijzige wegen ver. Geen idee hoe laat de babysitter bedoelde toen ze zei dat het niet erg was als het later werd. Volgend jaar weer. Dan zonder buik. Met echte mojito. En ik weer in mijn groene jurk.

dinsdag 23 november 2010

Grote jongens school

Peinzend kijkt Tijm naar zijn boterham.
‘Ik wil niet naar school,’ zegt hij zachtjes.
‘We gaan wel. Je vindt school toch leuk?’
Hij denkt even na.
‘Mama, ik wil naar de grote jongens school,’ zegt hij dan.
‘Ja, we gaan zo, eet nou je boterham op, we moeten weg,’ antwoord ik ongeduldig.
‘Niet naar de kleine jongens school,’ jammert Tijm.
‘Nee,’ schud ik afwezig mijn hoofd en probeer Linde ervan te weerhouden zichzelf de kaas van het brood te eten.
‘Niet de kleine jongens school mama,’ zegt hij nog eens.
‘We gaan naar Tijm’s school, dezelfde als vorige week. Jij bent toch een grote jongen? Je bent al drie jaar.’
Tijm kijkt bedenkelijk maar propt de laatste stukjes brood snel naar binnen.
‘Kom op, schoenen en jassen aan. Gaan we lopen of met de auto?’
Ik kijk twijfelend naar de grijze wolken.
‘Met de step,’ roept Tijm.
‘Ok, opschieten dan, schoenen aan.’

Puffend duw ik Linde in de buggy de heuvel op. Tijm stept ijverig maar het is steil. Dan stopt hij en draalt. ‘Mama, ik wil niet naar de kleine jongens school.’
‘Nee, dat weet ik,’ puf ik en duw verder.
‘Mama, ik wil naar de grote jongens school,’ jengelt hij achter mij.
‘Gaan we ook, schiet op!’ roep ik over mijn schouder.
Op het platte stuk haalt hij mij in. Voor me stopt hij weer.
‘Mama, ik wil niet naar de kleine jongensschool.’
‘Jaha.’
‘Ik wil naar de grote jongens school.’
Ik zucht. Ik wijs: ‘Kijk, daar is de school. Voor grote jongens als Tijm. Linde is te klein. Een klein meisje, die mag nog niet. Als ze groot is gaat ze ook. Zo groot als jij.’
Tijm stept een paar meter.
‘Mama, niet naar de kleine school.’
Ik grom wat onduidelijks en duw stug door. Aarzelend volgt hij me.

Bij de deur van de peuterschool kijkt Tijm boos. ‘Nee, mama, dit is de kleine school, ik wil naar de grote school.’
‘Dan heb je pech, we gaan naar deze, en nu stoppen met zeuren,’ snauw ik, mijn geduld een paar kleine of grote scholen geleden verloren hebbend. Schuldig kijk ik om me heen. Gelukkig vinden Engelsen alle Nederlands klinken als vloeken.
We hangen zijn jas en tas op. Treuzelend en twijfelend gaat hij aan de rand van de kring zitten voor het verhaal. Zijn gezicht staat zielig en bedremmeld. Ik geef hem een knuffel en een zoen. ‘Straks kom ik je weer ophalen.’
Tijm knikt zachtjes.

Uren later kom ik weer binnen. Aandachtig zit een groep kindjes te luisteren naar de juf. Tijm in het midden. Stilletjes sla ik het gade. Zijn geconcentreerde blik, zijn onspannen lijfje. Dan ziet hij me, springt op.
‘Mama,’ rent hij grijnzend op me af.
Op weg naar huis vraag ik: ‘En, was het leuk op school?’
Hij glundert. ‘Ja mama. Het was leuk. Wanneer gaan we weer?’

dinsdag 16 november 2010

Eindelijk

Bijna elke avond vraagt hij: ‘Morgen ben ik jarig, mama? Toch?’
‘Nee schat, over twee weken.’
Nog één week. Nog vijf nachten. Vier. Drie. Overmorgen. Mórgen.
Eindelijk is het zo ver. Als elke ochtend kruipt hij het grote bed in en wurmt zich tussen papa en mama in. Drinkt zijn melk. Gelukkig wordt Linde vandaag vroeg wakker.
‘Kom mee, naar beneden,’ roepen we.
Beneden is een verrassing. Allemaal gaan we mee. Papa, oma, opa, Linde slaperig in mama’s armen. Bil voor bil bonst Tijm de trap af. Boem. Boem. Halverwege stopt hij.
‘Ooh, wat is dat?’
Hij wijst naar de ballonnen, de slingers in de gang.
‘Voor mijn verjaardag!’ roept hij uit.
Stilletjes loopt hij de hoek om, de kamer in. Zijn mond valt open. Hij weet niet waar hij het eerst moet kijken. Verbouwereerd loopt hij rond. Gaat zitten.
Dan: ‘Dat vind ik mooi, die trein.’
Hij rijdt een locomotief een stukje vooruit. ‘Ik vind het mooi, ik vind dat mooi. Die trein.’
Hij loopt verder, wijst weer, wijst alles aan. ‘Die vind ik mooi.’

Ook Linde loopt wijzend rond. Ze pakt een treintje op. ‘Oh.’
Tijm merkt het niet. Hij bewondert zijn hijskraan. De hijskraan kan echt hijsen. Hij hijst de lading van de wagens. Op de houten baan staan een heleboel treintjes. Een hele, hele boel. Tijm verzameld ze. Hij maakt een lange trein. De trein is haast nog langer dan het spoor. De trein gaat de bocht om, over de brug, langs de draaischijf, onder de brug en langs de wissel. Tijm trekt de trein vooruit. Steeds breekt de trein. Hij is te lang. Papa helpt. ‘Kijk, we maken er twee treinen van. Dan kan hij over de brug.’
‘Nee,’ roept Tijm, ‘nee papa.’
Hij maakt weer een lange trein. De hele ochtend speelt Tijm met de trein. Even komt hij aan tafel voor ontbijt met gebakken eieren en sinaasappelsap. Van opa en oma krijgt hij een mooi station. Van Linde poppetjes en een brug. Met zijn nieuwe schatten rent Tijm snel terug naar het spoor. Te opgewonden om te spelen. Gelukkig helpt iedereen mee. Papa bouwt lange banen en Linde sloopt bruggen. ‘Nee, Linde, nee, nee,’ gilt Tijm.
Oma maakt de brug weer en Linde rijdt haar trein er rustig overheen.
‘Kijk, Linde kan het ook,’ zegt oma.
Linde zet de poppetjes op de brug. Tijm rijdt, en bouwt en hijst.

’s Middags is het feest. Al Tijm’s vriendjes en vriendinnetjes komen op bezoek. Er worden treintaartjes versierd, liedjes gezongen, kaarsjes geblazen, kadootjes gegeven, maskers gemaakt en vooral wordt er heel veel gespeeld. Met de trein. Iedereen bewonderd Tijm’s trein, en iedereen mag meedoen. De studeerkamer wordt treinenkamer.

’s Avonds ligt Tijm op de bank. Hij gaapt en heeft rode koontjes van de lange dag. Zijn bad slaat hij over. Als papa hem in bed stopt vraagt hij Tijm wat hij het mooiste vond van de dag. Wat antwoord Tijm? Tijm antwoord: ‘Dat al mijn vriendjes op bezoek waren. Dat vond ik leuk.’

zondag 7 november 2010

Stippe steppe stap

Er heerst hier een rage. De Micro step. Of, in goed engels, de Micro scooter, spreek uit ‘scootah’. Op zijn scootmobiel schiet Tijm door het dorp, het park, het museum, de Londense Underground. Samen met alle andere Engelse peuters. Iemand in Zwitserland vond hem uit, een Brit zag hem, kocht de rechten, sloeg aan het importeren en nu heeft elke peuter in Engeland er een. Ergonomisch verantwoord, ruinschoots gekeurmerkt. Twee wielen voor, één, met rem, achter. Een hendel met lekkere grippen. Leun je naar links dan stuurt de step mee. Hard dat ze kunnen. Overal zie je moeders met buggies hijgend achter hun rondscootende nageslacht aanrennen. Scholen hebben verzamelplekken waar de kinderen gezamenlijk achter juf op haar megastep naar school steppen.

Tijm moest er even inkomen. Ik kocht de step een half jaar geleden, Tijm tweeëneenhalf, dus dicht genoeg bij de voorgeschreven drie jaar. Een gele, limited edition, extra speciaal. Alleen, Tijm wilde een blauwe. Alle engelse jongetjes hebben een blauwe. Alle meisjes een roze. Maar mama is niet engels. Na een dag gillen besloot hij: geel is mooi. En probeerde het steppen. De wegen in Engeland zitten vol hobbels en gaten. Dus Tijm stepte en scootte en boem. Onderuit. Weer proberen en weer, boem. Een paar dagen liep hij mank. De step bleef mooi, moest altijd mee, maar Tijm liep ernaast, de gele step aan zijn hand.

Tot we op vakantie gingen. Het vakantiehuisje in Friesland lag aan een geweldige steprotonde. Een oase van ovaal, spiegelglad asfalt. Terwijl Linde haar looptechnieken oefende stepte Tijm rond en rond. Linde liep weg, weg van huis, tot aan de brug, maar niet terug. Tijm stepte mee, naar de brug, de blauwe brug, en weer terug. Linde op papa’s nek.

Terug in Engeland bleef hij onvervaard. Stoer laveerde hij om gaten, langs modderplassen en over hobbels. Op stepuitje naar het winkelcentrum raceten Tijm en zijn vriendin rondjes op de spekgladde marmeren vloer terwijl de kleine zusjes hun weglooptechnieken vervolmaakten. Toen zijn Nederlandse vriend Flor op bezoek kwam ontstonden er strubbelingen. Om en om stepten ze. Tijm tot de lantaarnpaal. Flor tot de hoek. De volgende wandeling waarschuwde Flor Tijm vooraf: ‘Je gaat zo niet weer piepen als ik jouw step wil.’

Maar twee jongetjes piepten. Piepten om de step. Lang duurde het niet voor Flor’s ouders overstag gingen. Een blauwe Micro werd gekocht. Dat weekend raceten twee blonde koppies over de straten, zoefden om hoeken als volleerde coureurs. Stuurden, hingen, remden en scheurden. Gebroederlijk, de ganse dag. Toen ging de blauwe step terug op de boot. De stepvriend wordt gemist maar het steppen gaat door. Mijn leven is er makkelijker op. In plaats van een dreutelende, draaiende, rondkijkende Tijm, kijkt híj nu over zijn schouder, ‘Mama, schiet op!’

Linde heeft haar lopen inmiddels meer dan geperfectioneerd. En Tijm het steppen. Af en toe loopt Linde naar de step. Aarzelend stapt ze erop. Voor ze kan proberen jaagt Tijm haar eraf. Ik kijk het aan. Twee belangrijke vragen rijzen in me op. Wanneer? En: welke kleur?

dinsdag 2 november 2010

Kamelenvoer

Na bijna een jaar als bloggende huisvrouw ben ik wel toe aan een nieuwe uitdaging. De functie bevalt zo goed dat ik mezelf een promotie gun. Ik bedenk graag recepten en ik schrijf graag. De oplossing ligt dus voor de hand: ik begin een kookblog!

Met fijne verhaaltjes over eten en recepten voor iedereen. Dat is immers wat ik deed in mijn vorige baan, recepten ontwikkelen. Alleen kreeg ik er toen voor betaald. Betaling hoef ik deze keer niet, lezers wel graag! Dus ga snel kijken op http://kamelenvoer.blogspot.com.

De recepten zijn makkelijk, dagen uit tot creativiteit en zijn boordevol smakelijke gezonde ingrediënten. (Hmm, ik moet toch maar eens een oud collega marketeer vragen om een beter verhaal. Zelf ben ik te veel techneut. Maar lekkere dingen bedenken dat kan ik gelukkig wel!)