Op jacht naar een huis. Dat is in Singapore,
op zijn zachts gezegd, uitdagend. De oppervlakte van het stadsstaatje is weinig
groter dan dat van Texel. Maar dit eiland heeft ruim vijf miljoen inwoners. Er
is maar een manier om al deze mensen te huisvesten: de hoogte in. Niet alleen
de flatgebouwen maar ook de prijzen zijn torenhoog.
Surfend over websites vol huizen gruwel ik. We
hebben het budget van ons ruime, vrijstaande huis in Engeland verdubbeld, maar
desondanks blijft het krap. Want wensen, die hebben we wel. Op de begane grond,
veel buitenruimte, vier slaapkamers, binnen het bereik van de schoolbus en
ondergrondse, op loopafstand van een markt en foodcourt, en fijne
gemeenschappelijke faciliteiten voor de kinderen, dus een zwembad en speeltuin.
Al snel wordt het duidelijk dat dát, wat we
willen, niet kan. Tenminste, niet voor ons budget. Met huizen die op papier
geweldig lijken, blijkt altijd iets mis. Het zwembad ligt de komende maanden,
of langer, opengebroken, de badkamers en keuken zijn smerig en gammel, het
balkon is kleiner dan een eettafel of er is een gigantische bouwput naast de
deur.
Al snel laten we wensen varen. De vierde
slaapkamer gaat als eerste. Tijm en Linde zijn toch al gewend te delen, en de
logees delen maar met Jasmijn. De begane grond, in Singapore de lastigste eis,
wordt danig onder druk gezet. Een ruime selectie hekken, beschikbaar om balkons
kindveilig te maken, knaagt langzaam mijn hoogtevrees weg, en ook hoger gelegen
appartementen sluipen de lijst binnen.
Maar huizen zoeken is geen kwestie van lijsten
of wensen. Het is een kwestie van gevoel. Ik loop het huis binnen en ik weet
het. Ook al zijn er maar drie slaapkamers. Al is het twee trappen hoog, zonder
lift. Zoals alle huizen die ik heb gezien is het niet perfect. Maar het is
perfect voor ons. Tenminste, het meest perfecte dat ik heb gezien. Beneden een
grote, ruime woonkamer en een fijn balkon. Boven drie riante slaapkamers met
prachtige houten vloeren en inbouwkasten. Zelfs voor ik zijn laatste troef heb
gezien heb ik het huis in gedachten al gehuurd.
Scheef glimlachend troont de makelaar me mee,
een laatste trap op. Verbaasd loop ik mee, en mijn mond valt open als ik het
heerlijke dakterras zie. Eerst nog een balkon, dan, om de hoek, een overdekte
speel, lounge en relaxkamer, in de buitenlucht.
Ik ben verkocht. De badkamers waar sinds de
bouw in de jaren tachtig niets meer aan is gedaan. De herrie en het stof van de
bouwput verderop. Ik zie het allemaal niet. Ik zie alleen de uitgestrekte
ruimtes, binnen en buiten, de sfeer, en het feit dat al onze spullen zullen
passen. Ik zie de dat straten van het complex perfect zijn voor fietsen en
steppen. Ik zie het gezellige speeltuintje en het zwembad met peuterbad.
Even later realiseer ik me de centrale
ligging, de ondergrondse vlakbij, de geweldige markt en foodcourt om de hoek.
En dat het vanaf hier vijfhonderd meter lopen is naar een leuk uitgaanswijkje.
Bij de tweede bezichtiging is ook Roel snel
overstag, en twee weken en een soapserie later zijn we de gelukkige huurders
van een maisonnette met dakterras. Nu de huisbaas ook het veiligheidshek heeft
goedgekeurd voor het balkon en dakterras kan ik weer rustig slapen. Morgen ga
ik winkelen. Ik heb een dakterras in te richten.