Het leuke, en ja, ik gebruik leuk in één zin
met een ‘sport’, aan de Singaporese Grand Prix is dat hij op straat wordt
gehouden. Niks saai stadion waar je zittend rondjes kijkt tot je er tureluurs
van wordt. Nee, de coureurs racen door de straten van het centrum, langs alle
attracties van de stad. Met de hoge gebouwen van het central banking district
op de achtergrond rijden ze langs het stekelige Esplanade-theater, het
reuzenrad, de torens-met-surfplank-erop van Marina Bay Sands, en de kaden, waar
de Merlion, half leeuw half vis, zijn water spuugt naar bootjes vol toeristen.
Een heerlijke plek voor een avondwandeling, want de Singaporese Grand Prix
vindt ’s avonds plaats.
Genietend van de zwoele avond lopen we naar
het Grand Prix terrein. Opeens komt uit de verte een bulderend gebrul
aanzetten. Het zoeft langs, over de brug boven ons, en verdwijnt suizend om de
hoek. Na een paar seconden rust dendert de volgende explosie langs onze oren.
Mijn oren tuiten al voor we het terrein op zijn. Aan alle kanten worden ons
oordopjes te koop aangeboden. Kijkend van een tribune zien we amper meer, de
raceauto’s suizen in snelle flitsen voorbij. Je hoort ze lang voor je ze ziet.
Zoef, vroem, en weg zijn ze, tot de volgende zich aandient. Razendsnel. En dit
is nog maar de warming up.
Het publiek rekt de halzen uit om het beter te
kunnen zien. Elke keer als het geluid om de bocht aanzwelt steken honderden
armen smartphones, camera’s en tablets omhoog. Men knipt, kijkt op het scherm,
en vloekt tegen een plaatje van een lege weg. Wij lachen, en lopen verder over
het terrein. Een race is al lang niet alleen maar een race. We zouden op ieder
festival kunnen zijn. Er is muziek, theater, artiesten van over de hele wereld
treden op in de pauzes tussen het lawaaigeweld. Ik geniet. De sfeer is
gemoedelijk en gezellig, ondanks het lawaai. Groepen vrienden, gezinnen,
iedereen is komen kijken. Een groepje blonde jongetjes zit stilletjes, met
grote oordoppen op, de race te kijken op een groot scherm. Zo blond, dat kan
niet anders en jawel, van dichtbij herken ik een klasgenootje van Tijm. Volgend
jaar mag hij mee. Écht.