zondag 30 juni 2013

Nieuwe ontmoetingen

Na onze eerste, enerverende, kennismaking met de apen, hebben we geleerd vreedzaam samen te leven. De makaken zwerven door het oerwoud, en komen slechts af en toe bij ons op bezoek. Op die dagen heb ik geleerd ramen dicht en bananen uit het zicht te laten. Dan spelen ze rustig in de tuin en eten palmzaden, hoog in de kruin verstopt.

En er is genoeg ander wild te zien en te horen. Het begint al ’s ochtends vroeg, als we worden wakker gekraaid door wilde hanen. Roel spotte een Maleise vliegende kat, een soort flinke eekhoorn, die in de schemer naar buiten komen om sierlijk van boom tot boom te zweven. Kleine bruine, niet vliegende maar soepel springende, eekhoorntjes buitelen lustig door de bomen, samen met kleurige vogels en vlinders. Minder verguld zijn we van de verhalen over het wilde zwijn, dat al een hond in de buurt aangevallen heeft, en de buurman die een nest jonge zwarte cobra’s vond. De meterslange varaan, die rustig over de weg sjokte, bekeken we met open mond, maar zijn kleinere neefjes, de tjitjaks en gecko’s die door hele huis klimmen kunnen ons niet deren. Het zijn vriendelijke beestjes, die insecten en muggen eten, en het enige irritante aan ze zijn de kleine poepjes die ze overal deponeren.

Gevaarlijker dan de dieren lijken de planten, tot nu toe dan. Het siergras met zijn vlijmscherpe en stekelige bladeren heeft me al een paar keer tot bloedens toe gesneden. Linde stootte haar hoofd aan een uitstekende tak. En na twee weken droogte en smog, kostte het maar een kleine tropische storm om de mangoboom achter het huis een flinke tak op ons dak te laten vallen. Buren vertelden ons dat dit een veel voorkomend probleem is. Een groot stuk van diezelfde mangoboom was al eerder op het dak gevallen, en de vorige bewoners hadden een flinke lekkage in de badkamer. De huisbaas, de Singaporese overheid, was zo langzaam met het repareren dat ze, gedesillusioneerd, vertrokken. Tegen de tijd dat wij erin trokken zat er een splinternieuw dak op het huis. Dus toen we klaagden dat de boom eruit moest waren we benieuwd wat er zou gebeuren.

De volgende dag al stond er een grijnzende Indiase jongen voor de deur, een kleine kettingzaag in de hand. Helaas was het dezelfde jongen die de ‘professionele’ schoonmaak van ons huis had gedaan, waar hij met zijn vieze doekje vlekken maakte op de net door mij uitgesopte keukenkastjes. Dezelfde jongen die de palmbomen in de voortuin zo toetakelde dat het mij op bestraffende blikken van de tuinman kwam te staan. Een heel groot nee welde in mij op. Nee, leg die kettingzaag neer. Nee, jij komt niet in de buurt van mijn mangoboom. Ik zag de boom al vallen, in gedachten, midden op onze glimmende nieuwe pannen. De jongen grijnsde weer, beledigd nu, me verzekerend dat het geen probleem zou zijn, hij had al groteren bomen gekapt. Maar ik hield mijn poot stijf en de boom zijn stam. De mangoboom staat, en wij wachten af.

6 opmerkingen:

  1. Hoe avontuurlijk zeg daar wonen! En je bent er nog maar net, wie weet wat jullie nog te wachten staat :-).

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Inderdaad! Je moet maar eens komen kijken. In augustus heb ik hier een koffieochtend met moeders en peuters, misschien leuk?

      Verwijderen
    2. Ja lijkt me inderdaad leuk! Ik heb er hier eentje die graag aapjes ziet :-).

      Verwijderen
  2. Reacties
    1. De natuur dan bedoel ik. Die gevaarlijke gek, die moet je maar bij je huis uit de buurt houden :-)

      Verwijderen