donderdag 29 augustus 2013

Kukeleku

Na de eerste nacht in ons nieuwe huis wordt ik gewekt door het kukeleku van een verre haan. Leuk, dacht ik slaperig, de buren hebben kippen. Moeten wij ook doen. 

Later realiseer ik me dat de buren een grote hond hebben, eentje die succesvol de apen weghoudt van hun bescheiden bananenplantage. Deze zou nooit pluimvee tolereren op zijn erf. Ik moet de haan gedroomd hebben. Maar ik blijf hem horen, tot ik besef waar het geluid vandaan komt: de jungle. 

Internet vertelt me dat het gaat om ‘Red Junglefowl’, gallus gallus. In het Nederlands rode kamhoen, or bavinkahoen genoemd. Voor wie dit alles niets zegt: een wilde kip. Geen weggelopen verwilderde, maar echt wild. Dit hoen is de voorouder van onze huiskip. Mijn maag knort. Eindelijk, scharrelkip. 

Als we ze vangen, kunnen we niet alleen langer uitslapen, we hebben ook een verantwoord maaltje. Van eieren, bedoel ik, natuurlijk. Vrije uitloop eieren zijn niet te krijgen in Singapore. Verder lezend begrijp ik dat dat niet kan. De rode kamhoen is in Singapore een beschermde diersoort. En we willen geen bedreigde vogel bedreigen. 

Het duurt niet lang voor we de hoenen in vol ornaat te zien krijgen. Eerst moeder hen, met een sliert kuikens in haar kielzog. Ze is weinig opvallend. Een wilde bruinkleur, witte stippels op de borst. De kuikens piepen achter het hek, maar vluchten het groen in als ik, camera in de hand, dichterbij kom om ze dan maar in een plaatje te vangen.




De volgende dag zien we vader, onder de trampoline. Een forse, prachtige haan, zwaaiend met een lang, zwarte pluimstaart, koperen borst en op zijn hoofd een fiere rode kam. Hooghartig stapt hij door de tuin, pikkend in het gras. Als ik te dichtbij kom fladdert hij flapperend over de heg. Het kamhoen is schuw.

Voor een zeldzame, bedreigde diersoort zijn ze behoorlijk talrijk. De aantallen groeien. We zien ze bij de school, bij vrienden in een woonwijk. Net als hun bekendere nageslacht lijken ze het goed te doen in de buurt van mensen.

Het kamhoen inspireert mij. Ik begin te dromen van een dagelijkse toevoer van verse scharreleieren. De vrienden die ik ernaar vraag schudden hun hoofd. Dat kan niet toegestaan zijn in Singapore. Singaporesen hebben hun kip liefst schoon, koel, en verpakt in cellofaan. Of, beter nog, op een bord met rijst.

Een overheidswebsite leert me dat kippen houden wel degelijk mag, mits in een gesloten ren, zodat er geen contact is met de wilde achterneven. Er is angst voor vogelgriep. Gesterkt in mijn droom zoek ik door, op zoek naar fora, om van gelijkgestemden tips te krijgen, voor waar je hokken, voedsel, en vooral, levende kippen kunt krijgen. Ik vind weinig. Ik vind iemand die, vier jaar geleden, kippen te koop aanbod. Vijftig dollar per stuk. Hij is ermee gestopt.

Dan vind ik kwartels. Vijftien dollar pers stuk. De man die ze verkocht heeft geen idee hoe aan een ren te komen, maar wel advies over verzorging en voedsel.

Dus nu droom ik, niet over hanen, maar over kwartels. En ik lig wakker, piekerend over hoe ik een ren bouw die apen, slangen en peuters buiten houdt.

4 opmerkingen: