vrijdag 22 maart 2013

In de verte

We hadden bezoek uit Nederland, winterbleek. Er was zon nodig dus we gingen naar het strand. Onderweg, in de auto, spetterden er al wat spatjes op de ruit. We tuurden naar de lucht. In de verte zweemde blauw, dus we reden door.

Om het bezoek, dat maar een dagje had, in één oogopslag heel Singapore te laten zien, gingen we met de kabelbaan. De regen spette vrolijk door maar in de verte bleef het blauw.

We parkeerden, laadden kinderen, handdoeken en emmertjes uit en verdeelden ons onder twee paraplu’s. Over Mount Faber liepen we naar de kabelbaanstation. Tijm en Linde stampten door de plassen. Jasmijn bleef als enige droog onder het zeildoek van haar buggy.

In de eitjes zaten we droog en keken onze ogen uit. We zagen de puntige skyline van Singapore’s Central Business District en de allerhoogste toren, met papa’s kantoor op de zestigste verdieping. Diep onder ons het dikke groen van Mount Faber Park, met hier en daar gestrooide zwart-witte huizen, waar mama zo graag zou wonen. In de verte telden we onmetelijke rijen flats. Nog meer flats. De havens, de overslag met zijn hijskranen, waar de containers opgestapeld zijn als de appartementen van de HDB flats.

In de verte, achter de wolken, lonkten de zee en preteiland Sentosa onder een blauwe lucht. Daarachter olietankers, raffinaderijen, mooi of niet, wel de reden dat we hier kunnen wonen, dat ons bezoek hier moest zijn.

We zeilden over een winkelcentrum, een cruise schip en een pretpark, waar we dolfijnen zagen en kinderen die in rubberen banden door glijbanen voeren en toen waren we er. In de verte was het nog steeds blauw. Maar ook op Sentosa regende het. We liepen langs de Merlion, half leeuw, half vis, langs de lange Gaudi fontein, tot we bij het strand kwamen. Tijm en Linde waren inmiddels natter dan de zee. In de verte, boven de zee, bleef het blauw.

In de strandtent COASTES, die zo lijkt op een Europese, en waar het altijd vol zit met Nederlandse, Franse en Engelse expats, was het druk. In de druppende regen zwommen kinderen in de branding, de ouders onder paraplu’s in het zand. Het terras, tenminste dat deel onder het afdak, was barstens vol. Met moeite vonden we een plekje, en Tijm en Linde en Jasmijn deden hun natte kleren uit en droge zwembroeken aan. Al snel waren ook die nat.

We dronken koffie en lime juice en keken naar de lucht. In de verte bleef het blauw. Iedereen keek met ons mee, net als ons denkend, het klaart wel op, we houden vol. Ook Tijm, Linde, Jasmijn en Roel doken in de zee. Nat waren ze toch en de zee was warm.

Af en toe klaarde het, even, op, maar steeds begon het weer. Langzaam, een voor een, haakten families af. Toen de donder klonk stroomde de zee, en niet veel later het terras, leeg. We aten nog een frietje en we gaven het op.

Met Tijm gewikkeld in een handdoek en Linde in mijn pareo namen we het treintje terug naar het station van de kabelbaan. Het miezerde een beetje. In de verte bleef het blauw.

4 opmerkingen:

  1. Mooi beschreven. Maar hoe is het nu met de teint vn de Nederlandse bezoekers? :-)

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Die heeft de rest van de week in een airconditioned kantoor gezeten (ze was hier voor werk) dus nog net zo wit ;)

      Verwijderen
  2. Heerlijk....wat een leven! Hier in Nederland is de winter aangebroken! En daar heb ik nu even he-le-maal geen zin meer in. Zon en warmte heb ik nodig!

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. tja, dan ook langskomen? ik garandeer geen zon, wel warmte!

      Verwijderen