dinsdag 16 november 2010

Eindelijk

Bijna elke avond vraagt hij: ‘Morgen ben ik jarig, mama? Toch?’
‘Nee schat, over twee weken.’
Nog één week. Nog vijf nachten. Vier. Drie. Overmorgen. Mórgen.
Eindelijk is het zo ver. Als elke ochtend kruipt hij het grote bed in en wurmt zich tussen papa en mama in. Drinkt zijn melk. Gelukkig wordt Linde vandaag vroeg wakker.
‘Kom mee, naar beneden,’ roepen we.
Beneden is een verrassing. Allemaal gaan we mee. Papa, oma, opa, Linde slaperig in mama’s armen. Bil voor bil bonst Tijm de trap af. Boem. Boem. Halverwege stopt hij.
‘Ooh, wat is dat?’
Hij wijst naar de ballonnen, de slingers in de gang.
‘Voor mijn verjaardag!’ roept hij uit.
Stilletjes loopt hij de hoek om, de kamer in. Zijn mond valt open. Hij weet niet waar hij het eerst moet kijken. Verbouwereerd loopt hij rond. Gaat zitten.
Dan: ‘Dat vind ik mooi, die trein.’
Hij rijdt een locomotief een stukje vooruit. ‘Ik vind het mooi, ik vind dat mooi. Die trein.’
Hij loopt verder, wijst weer, wijst alles aan. ‘Die vind ik mooi.’

Ook Linde loopt wijzend rond. Ze pakt een treintje op. ‘Oh.’
Tijm merkt het niet. Hij bewondert zijn hijskraan. De hijskraan kan echt hijsen. Hij hijst de lading van de wagens. Op de houten baan staan een heleboel treintjes. Een hele, hele boel. Tijm verzameld ze. Hij maakt een lange trein. De trein is haast nog langer dan het spoor. De trein gaat de bocht om, over de brug, langs de draaischijf, onder de brug en langs de wissel. Tijm trekt de trein vooruit. Steeds breekt de trein. Hij is te lang. Papa helpt. ‘Kijk, we maken er twee treinen van. Dan kan hij over de brug.’
‘Nee,’ roept Tijm, ‘nee papa.’
Hij maakt weer een lange trein. De hele ochtend speelt Tijm met de trein. Even komt hij aan tafel voor ontbijt met gebakken eieren en sinaasappelsap. Van opa en oma krijgt hij een mooi station. Van Linde poppetjes en een brug. Met zijn nieuwe schatten rent Tijm snel terug naar het spoor. Te opgewonden om te spelen. Gelukkig helpt iedereen mee. Papa bouwt lange banen en Linde sloopt bruggen. ‘Nee, Linde, nee, nee,’ gilt Tijm.
Oma maakt de brug weer en Linde rijdt haar trein er rustig overheen.
‘Kijk, Linde kan het ook,’ zegt oma.
Linde zet de poppetjes op de brug. Tijm rijdt, en bouwt en hijst.

’s Middags is het feest. Al Tijm’s vriendjes en vriendinnetjes komen op bezoek. Er worden treintaartjes versierd, liedjes gezongen, kaarsjes geblazen, kadootjes gegeven, maskers gemaakt en vooral wordt er heel veel gespeeld. Met de trein. Iedereen bewonderd Tijm’s trein, en iedereen mag meedoen. De studeerkamer wordt treinenkamer.

’s Avonds ligt Tijm op de bank. Hij gaapt en heeft rode koontjes van de lange dag. Zijn bad slaat hij over. Als papa hem in bed stopt vraagt hij Tijm wat hij het mooiste vond van de dag. Wat antwoord Tijm? Tijm antwoord: ‘Dat al mijn vriendjes op bezoek waren. Dat vond ik leuk.’

8 opmerkingen:

  1. Wat is Tijm een prachtvent. Gefeliciteerd met hem!

    BeantwoordenVerwijderen
  2. ahh wat is het toch een schatje. en zijn moeder ook trouwens, om zo'n mooi feest voor hem te organiseren!
    xmarien

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Hij miste natuurlijk wel grote vriend Flor...

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Gefeliciteerd nog voor Tijm! Wat een superverjaardag heeft hij gehad: dat was het wachten zeker waard. En wat mooi dat hij het bezoek van zijn vriendjes het fijnste vond :-)

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Gefeliciteerd! Wat heb je een mooi stukje geschreven. Ik zie het zo voor me. En ik proef liefde.

    BeantwoordenVerwijderen
  6. Geweldig! En gefeliciteerd natuurlijk!

    BeantwoordenVerwijderen