Ik zat weer eens te dromen over de tropen. Over de zon op mijn huid en de hitte die me als een warme deken omarmt. De kruidige geuren van de markt, door de warme lucht naar mijn niet-verstopte neus gedragen. Bloemen in felle kleuren. Geroezemoes van insecten, scherpe kreten van vogels. Om elke hoek een verrassing, iets nieuws, iets te ontdekken. Elke pijnloze dag een kadootje, waarop je je ’s ochtends bij het wakker worden kunt verheugen. Wat zullen we vandaag gaan doen?
Wat zoek ik daar toch? Natuurlijk, de warmte die mijn reuma wegstraalt. De magie uit mijn jeugd, avonturen om boeken over vol te schrijven. En tijd om dat te doen. Het comfort dat een warm klimaat biedt, het buitenleven, een einde aan de eindeloze winterse verkoudheden. In de zon is nietsdoen al leuk. Maar er is meer. De drukke maar ontspannen sfeer, het rustige tempo, gebrek aan stress en moeten. Manana manana. Inshallah. De kunst van het nietsdoen en daarvan genieten. Grote, vertakte gezinnen. Vrouwen die samen hun kinderen verzorgen. Oma’s, tantes, moeders en vriendinnen. Vrouwen die steunen en niet oordelen. Moeders die niet denken aan persoonlijke ontwikkeling, aan zelfontplooiing. Aan welke school ze moeten kiezen voor hun kroost. Aan de juiste schoenen of weer een nieuwe jas. Het leven lijkt zoveel makkelijker als het warm is. Lijkt. Ik weet wel, dat die moeders niet denken aan zelfontplooiing omdat ze het druk hebben om elke dag weer eten op tafel krijgen. Dat ze blij zijn als de kinderen überhaupt naar school kunnen. Makkelijk is relatief. Alles is relatief. Maar iedereen heeft zijn eigen problemen en ze tellen allemaal. Dus ook de mijne.
Verder dromend zie ik me zitten, aan het zwembad, met de kinderen, als expatvrouw. Zoals mijn moeder vroeger zat. Ik strek me uit in de zon, genietend van spetterend gewoel aan mijn voeten. Toch ken ik nu mijn moeders spijt, haar gemiste kansen. Ik zie haar opoffering. En ik weet wel dat ik als ik daar zat juist in de schaduw zou willen wegkruipen, schrijvend achter mijn laptop. Of erop uit zou willen gaan, dingen maken, bijdragen. Dus droom ik van hulp, een inwonende ama. De Anna uit mijn jeugd, die opruimde voor je de kans had het zelf te doen, die waste, streek en oppaste. We vonden haar lief. We namen haar voor lief. De foto’s van haar kinderen aan haar muur, thuis in India bij de grootouders, voor wiens studie zij werkte, we zagen ze wel. Met kerst stuurden we ze kadootjes. Wij vonden het normaal. Anna was blij met haar kans, voor een betere toekomst voor haar kinderen waste ze graag ons ondergoed. Wás het normaal? Ook normaal is relatief, maar eerlijk was het in ieder geval niet. Of haar kinderen beter af waren geweest mét moeder maar zonder geld weet ik niet. Het was Anna’s keuze.
En zo droom ik door tot elke fantasie als een zeepbel uiteenspat. Zelfs in mijn dromen kan ik het perfecte leven niet vinden. Toch droom ik door. Voor mijzelf, en alle moeders op deze wereld. Perfectie hoeven we niet, dat is maar saai. Wat rust, wat vrede. Veel warmte en gezelligheid. En, als het kan, een klein beetje tijd voor onszelf.
Ik wens iedereen een gelukkig nieuw jaar, met veel mooie dromen.