We gaan op reis, naar de andere kant van de wereld. Het is heel ver naar de andere kant van de wereld. We gaan op reis en nemen mee: luiers, twee steppen, een kinderwagen, een roze deken, boterhammen met pindakaas, babyhapjes, natte doekjes, rijstwafeltjes, luierzakjes, mandarijnen, een fototoestel, droge onderbroeken, mutsen, sjaals, handschoenen, kleurpotloden, kleurboeken, een speen, nog een speen, en een allerlaatste reservespeen. We proppen alles in rugzakken en in de auto. Het is ver naar de andere kant van de wereld, en we parkeren de auto bij het station. In de trein springen we op de banken, staren we uit het raam naar passerende treinen, seinen en wissels.
We wiebelen wankele stapjes in de deinend doordenderende trein, steeds verder naar het zuiden. Dan stappen we uit, maar we zijn er nog niet. Het is ver naar de andere kant van de wereld. We gaan in een andere trein, een ondergrondse. We scheuren door donkere tunnels, onze neuzen gedrukt tegen de deur om het zwart goed te kunnen zien. We stappen uit, maar we zijn er nog niet. We lopen een brug over, een pier op. We gaan in een boot. Door het raam kijken we naar het voorbijvarende reuzenrad, de grote Ben, de Londense brug, het museum in de oude elektriciteitshal, de torenbrug, de scherf, de augurk en het hoogste gebouw met de driehoek bovenop. We eten onze boterhammen met pindakaas en drinken hete thee met melk. We stappen uit, maar we zijn er nog niet. Het is ver naar de andere kant van de wereld.
We lopen, steppen en rijden in de kinderwagen verder. We zwoegen en puffen de hoge heuvel op, tot we er zijn. Daar, bij die streep, begint de andere kant van de wereld. De streep, de meridiaan die oost en west scheidt, is precies het midden. We ontwijken de japanners die in de rij staan voor een foto bij de streep, en, ietsje verderop, staan we met één voet in het westelijk, en één voet in het oostelijk halfrond. We rusten even uit. We bekijken het museum. We eten een mandarijntje. Dan gaan we weer naar huis.
We racen, snellen en zoeven de heuvel af. We wandelen langs de pubs naar het station en stappen in de haventram. Een station verder stoppen we, wegens werkzaamheden gesloten, en we rollen met roltrappen en in de lift naar boven, naar de bus. In de bus proppen we, met heel veel mensen, er kan geen kabouter meer bij. Tussen priemende ellebogen hossen we in slaap tot we met iedereen mee de bus moeten uitstromen, een nieuwe trein in. Een ondergrondse. Slapend of dromend, kijkend naar het donker, laten we ons naar het noorden rijden. We stappen uit maar we zijn er nog niet. Thuis is ver weg.
Een nieuwe trein brengt ons terug naar onze auto, en dan, eindelijk, rijden we naar huis en onze bedden. Het was een lange reis naar de andere kant van de wereld en terug. Het was een mooie dag. Life’s a journey, not a destination. Goede reis!
Haha, die eerste alinea :) Toen Jill baby was ging ik ook al alleen met haar op pad, ik zie me nog zitten op een station weet ik veel waar. Flesje geven dat ik warm hield in een paar lagen kranten en alufolie. En de hele santekraam die jij daar opnoemde in een tas. Poeh....
BeantwoordenVerwijderenHet lijkt inderdaad wel een wereldreis! ;-)
BeantwoordenVerwijderenJa, met kleine kinderen is alles een wereldreis...wat je al meeneemt naar het park...
BeantwoordenVerwijderenHet klinkt wel als een toffe plek, waar jullie geweest zijn!
BeantwoordenVerwijderenJa, 't was heel mooi. Greenwich waren we. Op mijn FB pagina staat een foto: http://www.facebook.com/photo.php?fbid=298533476862822&set=a.270660112983492.58483.259014380814732&type=1&theater
BeantwoordenVerwijderenJa, de kleinste stapjes kunnen dan een wereldreis lijken.....mooi geschreven weer!
BeantwoordenVerwijderenMet twee steps en ene kinderwagen en 2 'losse' kinderen en 2 volwassenen in een propvolle bus?!! Ik vind het heel moedig!
BeantwoordenVerwijderenIMS, we hadden ook nog een opa en oma bij ons!
BeantwoordenVerwijderenDit logje leest als het verhaal "Wij gaan op berenjacht!" Mooi!
BeantwoordenVerwijderen