Sinds we terug zijn van vakantie wil Tijm geen Engels meer praten. ‘Nee, mama,’ roept hij hard als ik hem pols of hij het nog kan, ‘Néderlánds.’
Als zijn half Nederlandse vriendinnetje Tamsin komt spelen zitten ze aan tafel in diepe discussie boven hun boterhammen.
‘English,’ roept Tamsin.
‘Nee, Nederlands,’ roept Tijm.
Tamsin schudt haar hoofd en roept met boterhamvolle mond, ‘English!’
Zo gaat het nog even door. Tamsin heeft een Engelse papa, en gaat naar de crèche. Tijm daarentegen moet het sinds ik een paar maanden geleden ben gestopt met werken hebben van de keren dat ik met Engelse vriendinnen met kindjes afspreek, ontmoetingen in de speeltuin en Thomas the Tank Engine. Desondanks ging het eigenlijk heel goed, en leek hij zijn Engels tegelijk met zijn Nederlands te ontwikkelen. Elke keer als hij in welke taal dan ook mooie volzinnen bezigde voelde ik me trots. Twee weken vakantie in Nederland gaf zijn taalvaardigheid nog eens een geweldige opkikker. Kletsmajoor werd zowaar verstaanbaar.
Hij praat je nu de oren van het hoofd, zelfs ’s avonds in bed hoor je hem nog hardop verhalen vertellen aan zijn kamer. Proberen de volwassenen aan tafel een gesprek te houden dan trekt hij aan mijn mouw. ‘Mama, ik wil ook praten.’
Dat mag. Natuurlijk.
Dus Tijm praat mee. En wij moeten wennen, aan de kleine potjes met de grote oren. Want ze praten alles na. Heel confronterend als ouder. Niet alleen blijk ik onvermoed nare woorden als godverdomme en shit te bezigen, en erger nog, kan hij het nergens ander geleerd hebben, ook wordt mijn neus haarfijn op al mijn stopwoordjes gedrukt. Op de bank schuifelt hij tegen me aan, ‘Gazellig hè mama?’
Vraag je hem of het eten lekker is dan verzucht hij: ‘Heerlijk...’
De mooiste twee zijn wel: ‘O nee, wat’s hier kebeurd?’ en ‘Da’s niet de bedoeling!’ wat hij regelmatig, meestal te pas, gebruikt.
Maar in het Engels zegt hij niets meer. Hij lijkt het nog redelijk te verstaan. En zijn Engelse vriendinnetje Jenna lijkt er geen problemen mee te hebben. Sterker nog, aan het einde van zijn bezoek heet ook haar mummy mama. Ach. Over twee maanden gaat hij naar de Engelse peuterschool. Dan zal het snel gaan.
Kleine Linde is het tweede papagaaitje. Haar eigen vocabulaire gaat nog niet veel verder dan papa, mama, kijk en bye, bye. Maar ze zegt alles na. En begrijpt alles. Ze weet precies wat ze wil. Ze schudt haar steile blonde haren hard heen en weer. ‘Nee, nee, nee,’ ik wil niet.
Krijgt ze haar zin niet dan gaat ze er rustig voor liggen op de grond en zet het op een gillen. Krijsen, hysterisch krijsen. Vermoeid kijk ik het aan. Kon ze maar vast praten. Dan kon ze het uitleggen.
‘Wat is er Linde?’
‘Niets mama, helemaal niets. Ik stel me aan. Ik weet het niet precies meer. Iets met dat ik niet naar buiten mocht, dacht ik. Nu ben ik boos. Gewoon boos’
Wat een verbetering zal dat zijn. In welke taal dan ook.
Ik vind het prachtig dat peutertaaltje, zelfs scheldwoorden krijgen een bepaalde charme...
BeantwoordenVerwijderenHaha, die Linde, als ze je het zo zou vertellen zou ik toch maar even de krant bellen... al geef ik toe dat ik gisteren ook al riep "ZEG nou eens wat je wilt!" tegen de zoveelste driftbui...
BeantwoordenVerwijderenGelukkig vloek ik noooooit en zeg ik zelf noooooit rare dingen (-;
O, ja, die stopwoordjes en het vloeken en over kleine papagaaien: dat is hier in huis ook pijnlijk duidelijk geworden.. Je krijgt alles terug hè?
BeantwoordenVerwijderenEn "nee" was zo ongeveer het eerst woord van Mannetje. Dus met hem kan Linde alvast een goed gesprek voeren ;-)
Ik denk dat je nog heel wat jaren moet wachten eer ze je zo goed kan vertellen wat haar dwars zit.
BeantwoordenVerwijderen