donderdag 14 april 2011

Apenkooi

Soms lijkt het huis wel een leeuwenkooi, vol gebrul, gekrijs en gestamp. Er wordt gevochten en geknuffeld. Soms is het meer een zwijnenstal. Overal puzzelstukjes, rails en halve koekjes. Maar het allerliefst maken Tijm en Linde een apenkooi en gaan de voetjes van de vloer. Alle stoelen op een rij, een rij rondom, door het huis naar de bank. Soms is de rij een trein. Soms een piratenboot, of een vliegtuig. Soms gewoon een rij. Eerst gaan de stoelen van de eettafel in de rij. Dan de kleine peuterstoeltjes. De poef. Zelfs de hoge oranje kinderstoel schuift Tijm aan. ‘Nee Tijm,’ roept mama, ‘die niet, die is gevaarlijk.’ Mokkend schuift Tijm hem weg. Maar de baan is nog niet klaar. Het krukje. De deurmat. De wipstoel. Jasmijn’s roze dekentje. Alles moet in de rij. ‘Niet de witte kussens van de bank, hè, mama,’ zegt Tijm, ‘die mogen niet.’
Mama knikt. ‘Wel de oranje,’ vraagt Tijm, ‘die uit de speelhoek?’ Ja, die wel.

De rij is heel lang. Een voor een klimmen twee aapjes over de baan, van stoel naar stoel, van mat naar kruk. Ze eindigen op de bank, met een grote sprong en een grote grijns. Het is een leuk spelletje. Klim, klim, klim, spring.
Af en toe kijken de aapjes mama aan. Mag het wel? Vindt ze het goed?
Mama is bezig. Ze vindt het best. Als er lief gespeeld wordt, niet wordt gevochten, is alles goed. Klim, klim, klim, spring. Mama kijkt op. ‘Niet springen op de bank,’ roept ze. Ze kijkt alweer weg.

De baan wordt langer en langer. Nooit is hij klaar. Het tafelkleed moet erin. De kussentjes van de tuinstoelen. De plaid.
‘Stop,’ roept mama, ‘genoeg.’
‘Nee,’ schudt Tijm, ‘niet genoeg.’
Linde komt aanlopen met het voetenbankje.
‘Jawel,’ roept mama. ‘Tot hier en niet meer. Niet de schapenvacht. Niet de theedoeken. Niet de barkruk. Niet de kameel. Stoppen!’
Tijm stopt. Eventjes.
Als mama niet meer kijkt gaat hij verder. Linde helpt mee. Ze gooien de kussens van de grote bank op de grond, op een hoop. De grand finale. Klim, klim, klim, vlieg, spring, boem. Mama kijkt niet. Ze is nog steeds bezig. Ze hoort gelach, geroep. Wat spelen ze lief samen.

Opeens is er gegil. Mama komt kijken. Linde ligt op de grond. Linde huilt.
Mama is boos. ‘Wat zei ik nou. Niet de kussens van de bank. Niet springen op de bank. En al helemaal niet op de kinderstoel klimmen. Dat krijg je ervan. Eigen schuld.’ Mama zet een van de kussens weer op de bank. Ze pakt Linde op, gaat zitten en knuffelt haar stil. Tijm komt aangeklommen, wil springen, bovenop Linde. Nu gilt iedereen. ‘Eraf Tijm, van je zusje af. Linde, stil, hou op, jullie gillen Jasmijn wakker.’

Dan, gestommel, een klik, de deur gaat open. Stil kijken twee aapjes op.
‘Papa!’ De baan wordt verlaten, de apenkooi is leeg, vier kindervoetjes rennen over de vloer, naar de gang. Papa kijkt de kamer rond, twee aapjes om zijn nek. Hij wil iets zeggen, maar stopt. Laat maar. ‘Iemand een stukje kaas?’ vraagt hij.

3 opmerkingen:

  1. Ik hartje apenkooi!
    Tja, soms loopt het een beetje uit de hand, het gespeel.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Hihihi geweldig, ik zie het helemaal voor me :-)

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Ik herinner me dit nog helemaal van 'vroeger'. Groot plezier en ik liet het ook maar een beetje gaan voor een beetje rust. Ik heb er nog video's van, zag er best idylisch uit. De boel-de-boel-laten terwijl ik verder best een strenge mama was/ben. Gr. Gerry

    BeantwoordenVerwijderen