We wachten. We turen het water af, of kijken
naar de druk pratende meneer. Een kindje is zijn ouders kwijt. De boot is vast
de weg kwijt. Dan schalt er muziek door de haven. We zingen, we springen, we zijn zo blij.
Ongeduldig rekken we onze halzen. We zingen over donkere nachten en lelijk
weer, en we denken aan hagel en wind, aan rijp op het gras en die zwarte, koude
ochtenden waar je in het donker naar school fietst. Intussen hamert de zon op
onze hoofden en gutst het zweet in dikke stralen over onze ruggen.
Dan zien we, van om de hoek, een boeggolf de
haven in rimpelen. We strekken onze nekken verder en jawel: hij komt! Op het
dak van de boot dansen kleurige zwarte pieten, in warm fluweel, het zwart
stroomt langs hun oren. Handen strooigoed scheren over het water. De
goedheiligman en zijn knechten klimmen de kade op en de pepernoten vliegen rond.
Grijnzend laat Tijm me de gevangen schat zien, vanonder zijn rode mijter. Linde,
met gestreepte muts, heeft haar mond zo vol dat praten teveel is. Glunderend
rennen ze rond, rapend en joelend. Zo’n intocht kenden ze alleen van tv. We
verhuisden van Engeland naar de tropen en opeens zijn we terug in Nederland. Raar,
maar ook weer niet. Ik geniet, want deze hete, bezwete intocht is voor mij
precies zoals het hoort. In Maleisië, in Oman, ook waar ik vroeger woonde voer de goedheiligman langs, altijd koel en
waardig in de hete zon. Net als hier, in Singapore’s Keppel Bay. En dan door,
in vliegende vaart, want over acht uur moet hij in Roermond zijn. Gelukkig maar, dat zijn boot een speedboot
is.
Een uurtje later, met vierhonderdvijftig
kinderen in de airconditioned zalen van de Hollandse Club hebben we de tropen
helemaal afgeschud. Het is, zoals het altijd, overal, is geweest. We wachten,
weer, want de oude baas is onveranderlijk te laat. Hij was, per abuis,
aanbeland bij de Japanse Club om de hoek. En genoot zo van de sushi aldaar, dat
hij bleef lunchen. Er wordt gezongen, gestrooid en er zijn kadootjes.
Die avond lopen, Tijm, Linde en Jasmijn
zorgelijk rond met hun schoenen. We hebben geen schoorsteen. De airco, stel ik
voor, maar nee, die hangt aan het plafond. Ze kiezen voor de balkondeuren,
geopend op een kier. De wortel en de sla liggen klaar in crocs en slippers. En
we wachten weer af…