vrijdag 9 mei 2014

Een vrije dag voor mama?

Afgelopen zondagochtend stond ik, met een flinke kater, dertig cupcakes te bakken voor een traktatie, een quiche te bereiden en een stapel zalmwraps te rollen voor een picknick. Dit terwijl ik tegelijkertijd met mijn heupen –want vieze handen- de kinderen van mijn rokken probeerde te schudden. Hup, de keuken uit, mama heeft het druk, of wil je soms met lege handen naar school morgen?

Ik werkte door, ondanks de man met de hamer, terwijl ik niet al te binnensmonds vloekte over hoe een moeder nooit, maar dan ook nooit eens vrij heeft, dat we 24/7 moeten werken, zonder tijd voor rust. En dat we voor al dat werk ook nog eens amper gewaardeerd worden, behalve dan op die ene zo commerciële ‘Moederdag’. Terwijl ik nog een paracetamol nam verweet ik mezelf heftig dat ik zoveel gedronken had en zo laat naar bed was gegaan en, vooral, dat ik dit werk niet allemaal de dag ervoor vast gedaan had. Toen had ik namelijk een extra paar handen beschikbaar.

Ik zou nu kunnen schrijven dat de ervaring me deed snappen waarom veel Singaporese ouders hun inwonende hulp in de huishouding, vaak oneerbiedig dienstmeisje genoemd, geen vrije dag geven. Maar zelfs in mijn misselijke staat begreep ik dat het niet altijd om mij gaat. Dat er een groep is die nog slechter af is dan jonge ouders: foreign domestic workers, oftewel buitenlandse huishoudelijk werksters. Deze dappere vrouwen laten hun eigen kinderen alleen en vertrekken naar een ander land om daar voor andermans kinderen te zorgen. Ze staan op vóór hun werkgevers om het ontbijt klaar te maken en zijn niet klaar voor het laatste bord van het avondeten afgewassen is. Of nog later, als de grillen van hun werkgever dat van hen eisen.

In Singapore valt huishoudelijk werk niet onder de arbeidswetgeving, wat betekent dat hun salaris, werkuren, vrije dagen in het weekend, ziekteverlof, vakantiedagen, betaald overwerk en al die andere dingen waar werknemers normaal gesproken recht op hebben, niet gereguleerd zijn. Huishoudelijk personeel in Singapore is volledig afhankelijk van de gulheid van haar werkgever.

Natuurlijk zijn er werkgevers die hun hulp goed behandelen. Ze behandelen haar zelfs als een deel van de familie. Het probleem is, de cao voor familieleden is, net als die voor moeders, bedroevend slecht. Familieleden krijgen, net als moeders, niet betaald, geen ziekteverlof, vrije dagen en niemand behandelt ze met veel respect. Maar een hulp in de huishouding is geen moeder. Ze is feitelijk ook geen hulp; ze is een werkneemster. Een werkneemster die, zoals alle werknemers, beschermd zou moeten worden door duidelijke wetgeving. Duidelijker wetgeving dan de nieuwe wet in Singapore die dan wel aangeeft dat huishoudelijke werkers recht hebben op een dag vrij in de week, maar tegelijkertijd een grote maas open laat, door de optie te geven om de hulp op zondag door te laten werken voor extra salaris. En als het dienstmeisje al een vrije dag krijgt, moet ze vaak eerst het ontbijt klaar maken, en zorgen niet te laat terug te zijn voor het avondeten. Het bereiden daarvan, uiteraard.

Dus ja, soms baal ik ervan dat ik als moeder nooit eens een dagje vrij heb. Dat ik zo weinig waardering krijg voor mijn werk. Toch besef ik me terdege hoeveel geluk ik heb met die zes dagen per week waarop wat extra hulp mijn leven oneindig veel makkelijker maakt. Komende zondag is het Moederdag. Maar ik ken iemand anders die het nog veel meer verdient verwend te worden dan ik.

maandag 9 december 2013

Trouble in paradise



Singapore staat bekend als een van de meest stabiele en veilige landen van Zuidoost-Azië. Van de wereld zelfs. Des te groter was de schok dat rellen in onze rustige stad vanmorgen wereldwijd trending nieuws bleken.
Gisteravond laat werd per ongeluk een Indiase man doodgereden door een bus, in de wijk Little India.
Rellen
Vlak hierna viel een opgewonden en aangeschoten menigte de bus, de Singaporese chauffeur en de aangekomen reddingswerkers aan. Ruiten werden ingeslagen. Politieauto’s werden omgeduwd, brandende bierflesjes werden naar mensen en voertuigen geworpen. Een ambulance werd in brand gestoken. Bij de rellen waren minstens 400 mensen betrokken, achttien politiemensen raakten gewond, en 27 verdachten werden gearresteerd. Singapore heeft sinds de raciale onrusten in de jaren zestig van de vorige eeuw niet meer zulk geweld gezien. De regering roept op kalm te blijven, en niet te speculeren over mogelijke oorzaken van de rellen.
Boze reacties
Speculeren is uiteraard wat iedereen doet. Op de sociale media zijn filmpjes te zien waarop een woedende menigte de bus aanvalt waaronder de verongelukte man vastgeklemd zit. De ramen van de bus worden ingeslagen, en binnen een paar minuten is de straat veranderd in een gewelddadig schreeuwende, broeiende massa. Als er een paar busladingen riot-politie aangevoerd worden, stormt de woedende meute er op af. Reacties op dergelijke berichten liegen er niet om. Ondanks oproepen tot kalmte, laait de verwachte xenofobie op.
Gastwerkers
Op zondag komen in de wijk Little India foreign workers, of gastarbeiders, samen, mannen uit voornamelijk India, Pakistan en Bangladesh, die werken op een van de ontelbare wolkenkrabbers die in Singapore de grond uit schieten. Zondag is hun vrije dag, en als zoals bij veel mannen na een harde week werken vloeit het bier rijkelijk. Spanningen met de politie hangen al tijden in de lucht. De omstandigheden waarin de mannen werken zijn zwaar. Lange uren, onveilige werksituaties, bedompte slaapzalen, slecht eten, en lage lonen. Wie klaagt, loop het risico baan en dus verblijfsvergunning te verliezen. Contracten lopen voor twee jaar, en wie geen nieuw contract krijgt moet binnen een week het land verlaten.
Geweld niet ‘Singaporees’
In Singapore, waar de inkomensverschillen tussen de lokale bevolking en deforeign workers groot zijn, lopen onderhuidse spanningen op. Politiecommissaris Ng Joo Hee verklaarde dat alle gearresteerde relschoppers buitenlanders waren, en dat er geen Singaporese burgers van Indiase afkomst betrokken zijn geweest in de rellen. ‘Geweld, beschadiging van openbaar bezit, en rellen als deze zijn niet de gewoonte in Singapore.’
Kloof
De stadstaat Singapore heeft ongeveer vijf miljoen inwoners, van voornamelijk Chinese, Maleise en Indiase afkomst. Daarvan zijn ongeveer een miljoenforeign workers, tijdelijke werknemers uit landen als India en China. Alhoewel deze werkers vaak uit dezelfde landen afkomstig zijn als de voorouders van de Singaporese staatburgers, is de kloof tussen beide partijen groot.
De toekomst?
Het is te verwachten dat de maatregelen die getroffen worden na de ongeregeldheden van gisteravond streng zullen zijn. Wijkbewoners roepen op om openbaar alcoholgebruik aan banden te leggen. De politie roept op om foto’s, filmpjes en ander bewijsmateriaal in te sturen, om zo de betrokken tot de laatste man te kunnen opsporen. Veroordeelden kunnen lange celstraffen, stokslagen en deportatie verwachten.

Keep calm
Premier Lee Tsien Hoong veroordeelde in een Facebookpost de rellen als ‘zeer ernstig’, en beloofde dat er alles aan zou worden gedaan om de schuldigen met de volle kracht van de wet te straffen. Verder riep hij de Singaporeanen op kalm te blijven. De regeringspartij PAP (People’s Action Party) maakte tijdens een conferentie dit weekend, vlak voor de rellen uitbraken, een statement dat ‘Singapore een thuis moet blijven waar alle mensen, van alle rassen, in vrede en harmonie samen kunnen leven.’ Of dit ook geldt voor tijdelijke foreign workers zal nog moeten blijken.


Dit stuk verscheen eerder op www.lindanieuws.nl

foto: ANP

maandag 18 november 2013

De laatste mijl


De tyfoon Yolanda zette de Filippijnen op zijn kop. En ook de rest van de wereld. Als altijd bij een ramp van deze afmeting buitelen mensen en hulporganisaties over elkaar heen om hulp te verlenen. Geld wordt overgemaakt, spullen ingezameld. Maar bereiken deze spullen ook daadwerkelijk hun bestemming?

In de maalstroom na de tsunami werd duidelijk dat niet alle goedbedoelde hulp nuttig is. Liefdevol ingezamelde kleren werden soms door wanhopige chauffeurs uitgeladen langs de weg, om daar weg te rotten, simpelweg omdat ze nergers opgeslagen konden worden. Depots in havensteden en op vliegvelden puilden uit met gedoneerde goederen, die ietsje verderop zo ontzettend nodig waren. Voor veel mensen op afgelegen locaties haalt buitenlandse hulp net niet deze ‘laatste mijl’.



Goedgevulde supermarkten

Negen jaar geleden zat Arnout Mostert achter zijn bureau in Singapore, terwijl vlak om de hoek de tsunami toesloeg. Hij voelde zich hulpeloos, en wilde iets doen, meer doen dan overmaken naar Giro 555. Met twee vrienden vloog hij naar Phuket om te zien hoe getroffen mensen het beste geholpen konden worden. Tot hun verbazing troffen ze in Phuket goedgevulde supermarkten en pinautomaten aan, en hulporganisaties die moeilijk wisten waar te beginnen. Al snel hoorden ze van gebieden langs de noordkust, vergeten gebieden, die slecht te bereiken waren en waar filmploegen nooit waren geweest.



Op pad
Arnout en zijn vrienden huurden een paar pick-up trucks, en vulden ze met alles waarvan gezegd werd dat er behoefte aan was. Babyvoeding, drinkwater, eten in blik, medicijnen en, gruwelijk maar waar, een soort tijgerbalsem die mensen onder hun neuzen smeerden tegen de alomtegenwoordige rotte stank van de dood. Vanuit Phuket reden Arnout en zijn vrienden met volle trucks naar afgelegen vissersdorpen, hulp biedend waar mogelijk, en weer terug om voorraden bij te vullen. Op en neer zolang nodig. Via e-mail werd bij kennissen geld ingezameld. De kosten voor hotel en verblijf namen de vrienden zelf voor hun rekening.

Opnieuw in actie

Nu een nieuwe ramp zich voltrok in de regio, voelde Arnout dezelfde kriebels. Na het succes van de vorige keer wilde hij weer op pad. De eerste keer dat ik hoorde van zijn initiatief, was toen mijn man, een vriend van Arnout, me zijn toestemming vroeg een bedrag over te maken. Niet veel later ging Arnouts verhaal viral op Facebook. De hele Nederlandse gemeenschap in Singapore, en velen daarbuiten, sprongen bij met geld en inzet. De gymleraar van de Hollandse School kreeg een week vrij, en met hem namen ook andere Nederlanders het vliegtuig naar Cebu. Zoveel, dat in de loop van de week meerdere teams op pad kunnen gaan in de Filipijnen.


Samen met lokale vrijwilligers en medewerking van Filipijnse politie en leger wordt nu hard gewerkt om hulp te brengen op verre, vergeten plekken. Goederen worden ingekocht waar beschikbaar, en vervoerd in trucks, onder politiebegeleiding, naar die plekken waar nog geen hulporganisatie komt.


Het werk gaat door
Arnout vertelt ons over zijn werk op Facebook. Zo horen we over zijn problemen om trucks te huren, omdat het Canadese leger ze op het eiland waar hij zich bevindt bijna allemaal afgehuurd heeft. Over zijn pogingen om plastic zakken los te peuteren, zonder er een peso voor te hoeven betalen. Over hoe hij overal aangeklampt wordt om bouwmaterialen, omdat de schade aan woningen gigantisch is. Over hoe erg de schade op sommige plekken is, maar ook over hoe geweldig de inzet van de lokale bevolking is om mee te helpen aan initiatieven als de zijne.

Momenteel bevinden Arnout en zijn team zich op het eiland Panay, in het westen van de Filipijnen. Het plan is de komende dagen in de plaatsen Capiz en Estancia gaten te vullen op plekken die het Canadese leger, dat ook actief is in de regio, niet kan bestrijken.

Het werk van Arnout en zijn team is nog lang niet klaar. Wil je ook bijdragen, met geld, of in persoon?

Kijk hiervoor op Arnout’s Facebookpagina: https://www.facebook.com/arnout


 Dit bericht verscheen op de weblog www.LINDAnieuws.nl

maandag 14 oktober 2013

Stekende tijgers


Toen we van de zomer in Nederland waren zagen we tot onze verrassing een Aziatische bekende op het journaal: de tijgermug. Het land was in rep en roer.

Deze flink uitgevallen mug met zijn karakteristieke strepen kan namelijk nare virussen overbrengen. Zoals bijvoorbeeld dengue, een ziekte die in het Nederlands poëtisch ‘knokkelkoorts’ heet. Eén ding werd in het Nederlandse nieuws echter niet vermeld. Zo lang er geen mensen zijn die drager zijn van het virus, valt er niets over te dragen. De Hollandse paniek om de tijger mug was dus in onze tropische ogen overdreven.

Verder lezen? De rest van het stuk staat op Lindanieuws.nl. 
klik gauw hier om het te lezen!

woensdag 9 oktober 2013

Verhuisd!

Nee, we gaan niet weer verhuizen, we voelen ons best hier in onze jungle bungalow in Singapore. Maar deze blog verhuist, voorlopig althans, wel. Net als ik naar het buitenland.

Het bijhouden van verschillende blogs in verschillende talen is me te veel werk op het moment, en omdat jullie natuurlijk (natuurlijk?) allemaal heel goed Engels lezen, heb ik besloten deze K-meel blog voorlopig niet meer bij te houden.

Kijk dus snel op www.bedu-mama.com voor de laatste updates over ons leven in de tropen.




Zoals deze: Island Hopping, over ons laatste avontuur op het eiland Pulau Ubin.

Of deze, over de lol van autorijden in Singapore: In my car


maandag 23 september 2013

Chickenwatte?

Druk, druk, moeder van drie kinderen, probeert erbij te werken, enzo. Je kent het wel. En dan drie blogs bijhouden, twee dagen op kantoor, een boek schrijven, artikelen voor allerlei tijdschriften. Het wordt wat veel. Zeker omdat ik op het moment ook nog eens geveld ben door een tropische ziekte met een onuitspreekbare naam. Chickenwatte? Chikungunya, die dus.

Vandaar dat ik op het moment even deze blog een beetje verwaarloos. Want jullie, Nederlandse lezers, kunnen uiteraard goed Engels. Toch? In ieder geval beter dan dat mijn Engelse lezers Nederlands lezen... en de keuze was snel gemaakt. Wil je de laatste update lezen van ons leven, kijk dan op mijn Engelstalige blog www.bedu-mama.com, waar je kunt lezen over de aanvaring met de mug die op het moment mijn leven zuur maakt.

Lees je toch liever in het Nederlands? Kijk dan eens op de nieuwe website Lindanieuws, want ook daar zal ik van af nu regelmatig te vinden zijn, als een van de 'wereldwijven' die op lokatie verslag doen.
Hier vind je mijn eerste stuk, over de Formule 1 in Singapore, de race die heel de stad dit weekend op zijn kop zette. Zonder mij dan, want ik was ziek, en gaf de kaartjes aan onze hulp, die een geweldige avond had met een vriendin bij de Killers.


Tot snel! Hoop ik...

donderdag 12 september 2013

Spelend leren

De buurjongen cirkelt rond de patio. 
‘Mag Tijm buiten komen spelen?’
‘Natuurlijk,’ knik ik, en roep naar binnen, ‘Tijm, kom eens, je vriendje is er.’
Tijm’s hoofd steekt door de open deur.
‘Nee,’ schudt hij, ‘ik ben huiswerk aan het maken.
‘Ik denk dat je wel genoeg huiswerk hebt gemaakt,’ antwoord ik, ‘kom buiten spelen, het regent eventjes niet.’
‘Nee,’ roept hij terug, ‘ik wil meer huiswerk maken.’
Ik loop naar binnen, en tegenstribbelend sleep ik hem weg bij de computer.

In Nederland is het al vreemd genoeg dat een vijfjarige huiswerk heeft. Vijfjarigen leren door te spelen. Dat denk ik tenminste, al ben ik sinds de jaren tachtig niet meer in een Nederlandse basisschool geweest. Hoe dan is het de Engelse sectie van de Nederlandse internationale school, die als eerste met huiswerk komt. Tijm van vijf vind het geweldig. Met dit soort huiswerk verbaasd me dat niet. 




Het programma moet wel Amerikaans zijn. Samen loggen we in, en beginnen met de leesboekjes. Voor elk beluistert boek krijgt Tijm sterren. Voor elk zelf gelezen boek, meer sterren. Als we zijn lezen opnemen voor de juf, bonussterren. Alle vragen van de quiz goed beantwoord? Extra super bonus sterren. Terwijl hij sterren verzameld stijgt Tijm’s rang. Van private tot lieutenant-commander, is hij nu al captain. Met de verdiende sterren kan hij prijzen kopen. Om dat te doen moet hij een raket nemen naar een andere planeet. Voor duizenden sterren kan hij nieuwe planeten kopen. Maar dan moet hij wel stoppen met uitgeven. Op zijn eerste planeet heeft Tijm een kamer waar hij zijn aankopen kan opslaan. Hij heeft al een cactus die cakejes bloeit, een piraat-gorilla-robot, een rode bureaustoel, een oranje pluizig beest, een zwevende vierkante robot, een telescoop, en een gekke plant met ogen op steeltjes.

Wanneer Tijm wakker wordt, of uit school komt, rent hij naar de computer om meer sterren te verdienen. Hij leest, leest en leest. Een boek per week, beval de juf aan. De eerste dag, samen, werken we ons door het eerste level, vijftien boeken. De tweede dag, als ik niet kijk, leest hij het volgende level. Samen nemen we wat boeken op, en de juf en ik zijn onder de indruk hoe soepel mijn zoon leest in deze taal, die niet zijn moedertaal is. Die middag, als ik ben werken, leest hij nog een level weg. De volgende dag lezen we weer samen, en nu wordt het moeilijker. De verleden tijd, ate in plaats van eat, played in plaats van play. Bij zijn Nederlandse les leren ze net ‘ik ben’.

Ik reken uit, met een boek per week had het een jaar geduurd voor hij dit level had bereikt. Maar Tijm is niet te houden. En ik stel mezelf een vraag die ik nooit had verwacht: hoe zorg ik dat mijn zoon wat minder huiswerk doet?